|
|
|||||||||||||||||
NERO Projecten H11 raket H11c vlucht | ||||||||||||||||||
Verslag H11c raketvlucht |
||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
De lanceerdag die voor 24 september gepland was moest op het laatste moment worden afgelast wegens voorspelling van zeer slecht weer. Gelukkig bleek het mogelijk op termijn van een maand een back-up lanceerdag te houden op het ASK. En dus maakte de H11ceen maand later, op 22 oktober 2004, onder ideale weersomstandigheden zijn derde geslaagde vlucht in een jaar. De configuratie was gelijk aan die van de H11b die eerder die zomer in Bertrix had gevlogen. Een verschil met de vorige vluchten was de aanwezigheid van de AWBM Doppler radar die een schat aan meetgegevens over de vlucht opleverde. Dit bood interessant vergelijkingsmateriaal met de data uit de RDAS. | ||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Deze gegevens werden aangeleverd in een print-out . De print-out (pagina's met rijen
getallen) zijn door John Koster met een speciaal computerprogramma ingescand en omgezet in elektronische vorm, en
daardoor werd het mogelijk ze te bewerken met een Excel spreadsheet. Radardata zijn beschik-baar van de eerste 7
seconden van de vlucht, en omdat het even duurt voordat het systeem gelocked is op de raket kan de de tijd-as een
fractie van een seconde verschoven zijn ten opzichte van die van de RDAS metingen. De operators van de radar gaven aan
dat de metingen een nauwkeurigheid van 0,1% hebben. Omdat de snelheid en vertraging direct na het uitbranden van de motor werden gemeten, en de massa van de raket op dat moment en de dichtheid van de lucht bekend zijn, kon de luchtweerstandcoëfficiënt worden bepaald. Dit is te zien in figuur 1: het product Cd.A (A = referentieoppervlak van de raket). Na delen door A volgt hieruit een Cd waarde van 0,431; dicht in de buurt ligt van wat we verwachtten. Verder was de maximale snelheid 191 m/s (zie figuur 2), wat veel hoger is dan we vooraf hadden aangenomen op basis van de statische testresultaten van de motor! De motor was uitgebrand op een hoogte van ruim 100 meter. De gemeten waarde van de versnelling tijdens het branden van de motor klopt vreemd genoeg totaal niet met de werkelijkheid, maar zodra de raket ballistisch gaat vliegen (op de luchtweerstand) is de waarde weer heel nauwkeurig. |
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 1 - Drukhoogte versus tijd | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
In figuur 1 wordt de druk-hoogte als functie van tijd gepresenteerd. Hieruit halen we
de belangrijkste gegevens over het vluchtprofiel. De bereikte hoogte was 1433 meter na 17 seconden, en dit was ook
precies het moment waarop het luik werd uitgeworpen. De daalsnelheid aan de loodsparachute bedroeg 28,7 m/s. De
hoofdparachute werd uitgeworpen op een hoogte van 191 meter (geprogrammeerd was 200 meter barometrisch), en de
daalsnelheid aan de hoofdparachute was 11,6 m/s. De totale vluchttijd was ongeveer 76 seconden.
De stuwkrachtcurve en prestatie van de Thrust-18 motor kan worden gereconstrueerd uit de gegevens van de versnellingsmeter op de wijze zoals die in eerdere Bulletins al uitvoerig is beschreven. |
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 2 Stuwkracht (gereconstrueerd) | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Het resultaat is te zien in figuur 2. De specifieke impuls van de motor bedroeg 121,9 sec, in overeenstemming met de gevonden waarde tijdens de vorige vlucht. De maximale snelheid bedroeg 191,3 m/s, dat is een stuk lager dan de 198 m/s van de H11B maar dat kan verklaard worden uit het gegeven dat de H11B in de Ardennen op een hoogte van 500 meter werd gelanceerd. De luchtweerstandcoëfficiënt was 0,40 en dat is significant lager dan de 0,43 die tijdens de vlucht van H11B was gevonden. | ||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 3 Versnellingsmeting gegevens (RDAS en radar), samen met SNR indicatie | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Versnelling
In figuur 3 worden de RDAS gegevens (vaste lijn) samen met de radar data (kleine vierkantjes) getoond. Hier is goed te zien dat de radar enige tijd nodig heeft om te locken op de raket, naar schatting tot wel 0,5 seconde. In de figuur is tevens de signaal-ruisverhouding van het Doppler signaal weergegeven (SNR+100dB). Te zien is dat de radar op 0,1 seconde na lift-off "iets ziet", vervolgens duurt het een paar tienden van een seconde voordat de SNR tot een waarde boven de 20dB is gestegen. Vanaf dat moment volgt de versnellingscurve vrij nauwkeurig die van de RDAS, en levert dan ook de precieze waarde van de eindsnelheid. Gebleken is dus dat de calibratie van de RDAS accelerometer, die bij +/- 1g is uitgevoerd, ook goed is voor een waarde van 20g. De sensor is klaarblijkelijk nauwkeurig lineair. Geometrie van de baan De data van de radar worden uitgedrukt ten opzichte van een orthogonaal coördinatenstelsel, met de radar in de oorsprong, en drie assen X, Y, Z die als volgt zijn vastgelegd: X-as = down range (ongeveer richting van het azimuth van de lanceertoren) Y-as = altitude (verticaal) Z-as = cross range (loodrecht op cross range, in het horizontale vlak) |
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 4 - Projectie op de grond van de baan. | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
In figuur 4 is de projectie van de baan op het horizontale vlak (de grond) weergegeven. Te zien valt dat de raket na het opstijgen naar opzij afbuigt en later weer terug. De wind (snelheid 7,6 m/s) kwam uit het zuidwesten (225o), dat is in lijn met het azimut van de toren (45o). De zijdelingse afwijking van de baan kan dus niet verklaard worden uit om de wind klimmen. | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 5 Inclinatie van de baan | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 5 geeft de hellingshoek van de baan (raakvector t.o.v. horizontaal). Deze helling bedraagt ongeveer 71o. Dit is minder dan de elevatie van de lanceertoren (85o). Uit dit plaatje is duidelijk dat er na 10 seconden dingen gebeuren die niet kloppen: het is niet aannemelijk dat de raketbaan achterover helt. | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Figuur 7 - Projectie snelheden in het horizontale vlak | ||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Zo geeft de radar zeer nuttige aanvullende informatie over de bewegingen die de raket maakte tijdens de vlucht. Als de snelheid van de raket te laag wordt zakt de SNR tot onder de 20 dB en is de informatie niet meer bruikbaar voor analyse. | ||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|